Gerko Tempelman

De dag dat jij en ik zondig werden

zonde

zonde

Misschien kun je je eerste zonde vast nog wel herinneren. Een snoepje jatten uit de kast van moeder. Of stiekem lang wakker blijven als je eigenlijk al moet slapen. Of erger.

Of je zegt: zonde? Wat maakt iets een zonde? Gaat het hier om echte fouten of om een aangepraat geweten?

Het antwoord op die (filosofische) vraag wordt door verschillende (religieuze) tradities uitgebreid behandeld. Meestal in verhaalvorm. Zoals in dit verhaal:

Adam en Eva…

…woonden in een perfecte tuin en hadden alles wat hun hartje begeerde. Als ze zich maar aan die éne regel hielden: niet eten van de ‘boom van kennis van goed en kwaad’. Lang verhaal kort, ze doen het toch. De eerste zonde ooit. Vanaf nu, suggereert het verhaal, wist de mens niet alleen wat goed was, maar ook wat fout was.

En sindsdien, zegt de christelijke traditie, zondigen mensen continu. Ook kinderen. Ongehoorzaamheid aan mensen of God, daar begint de zonde. En ja, een snoepje jatten hoort daar ook bij.

Er zijn boeken over volgeschreven. Over de mens, de zonde en God. En er is druk over gefilosofeerd, van Augustinus (rond 400) tot Nietzsche (rond 1900). Het idee ontstond dat zonde zò erg is, dat je er misschien wel eeuwig voor zou moeten boeten. In de hel.

Nietzsche en de boom

Maar de filosoof Nietzsche zegt iets anders. We zijn ‘voorbij goed en kwaad’, zegt hij. Want God is dood. En als God dood is, wie vertelt dan nog wat goed en kwaad is? Is een snoepje stelen kwaad? Of hebben we alleen maar last van een (aangepraat) geweten?

Je zou haast kunnen zeggen dat Nietzsche het verhaal van Adam en Eva tot een hoogtepunt brengt. Kennis van goed en kwaad voor de mens, maar dan echt. Want er is niemand anders meer die waarborgt wat goed en kwaad is (God is immers dood?), we moeten het zelf doen.

Adam en Eva (2)

Je kunt het verhaal van Adam en Eva ook anders lezen. Bijvoorbeeld op de manier die in de Joodse traditie voorkomt. Dan gaat het verhaal zo:

Adam en Eva, de eerste mensen staan voor jouw eerste levensjaren. Wat was je gelukkig. Wat had je weinig zorgen. Wat zag de wereld er interessant en boeiend uit. Totdat je dat snoepje stal. Of er gebeurde iets anders vreselijks. Je verloor iemand, je kreeg ruzie, mensen verlieten je.

En sindsdien had je kennis van goed en kwaad. Van het feit dat de wereld er niet zo mooi uitzag als je altijd dacht. Je bent misschien nog steeds bezig om je tot die boom van kennis te verhouden.

Meer

bekijk ook m’n blog: je bent gek als je niet in de hel gelooft

bekijk hier een filmpje over Augustinus’ ideeën over goed en kwaad (6,5 minuut)

Mobiele versie afsluiten