Studiedag: filosofie en wetenschap in de Gouden Eeuwen van de islam (HOVO Amsterdam)

Deze dagcursus neemt u mee in ongelooflijke verhaal van wetenschap en filosofie in het
Arabische Rijk, van het ontstaan van algebra tot aan de spanning tussen geloof en wetenschap.

Wie duizend jaar teruggaat in de tijd ziet de wereld op z’n kop. Het grote Arabische Rijk voerde in alle opzichten de boventoon ‒ ook op het gebied van wetenschap, filosofie en tolerantie. Deze achtste en negende eeuw worden door islamieten tot op de dag van vandaag terecht ‘gouden eeuwen’ genoemd. Tijdens deze studiedag wordt u meegenomen in het ongelooflijke verhaal van wetenschap en filosofie in het Arabische Rijk, aan de hand van vier leidende thema’s:
1. Geschiedenis van de islam en het Arabische Rijk
2. De opkomst van wetenschap: wiskunde
3. Sterrenkunde en de bloei van wetenschap
4. Spanning tussen wetenschap, filosofie en religie

Vanuit de filosofische vraag ‘hoe ontstaat wetenschap?’ staan we stil bij het ontstaan van rekenkunde, sterrenkunde en het begin van de spanning tussen geloof en wetenschap. Ook zien we hoe de teksten van Aristoteles via dit Arabische Rijk Europa bereikten en aanjager werden van de westerse wetenschappelijke revolutie. Terwijl u van de splinternieuwe hoofdstad Bagdad wordt meegenomen naar islamitisch Spanje, leert u de drie belangrijkste islamitische filosofen uit deze periode kennen: Avicenna (Ibn Sina), Al-Ghazali en Averroes (Ibn-Rushd). We zien met welke vragen deze denkers zich bezig hebben gehouden en leren hun manier van redeneren kennen. En tussen alles door zien we de verrassende parallel met de geschiedenis van wetenschap en filosofie in Europa.

Studiedag: Geloof, wetenschap en hoofdpijn (Amsterdam)

Geloof jij in de wetenschap? Of in God? Of allebei? Voor veel moderne mensen is dit een gevoelig onderwerp. Onze wetenschap is hoog ontwikkeld, maar nog altijd zijn er talloze kwakzalvers en (religieuze) praatjesmakers op de markt. Mensen met letterlijke heilige teksten, mensen met onbewezen overtuigingen. Er zijn genoeg mensen die zich er flink over opwinden.

Geloof jij in de wetenschap? Of in God? Of allebei? Voor veel moderne mensen is dit een gevoelig onderwerp. Onze wetenschap is hoog ontwikkeld, maar nog altijd zijn er talloze kwakzalvers en (religieuze) praatjesmakers op de markt. Mensen met letterlijke heilige teksten, mensen met onbewezen overtuigingen. Er zijn genoeg mensen die zich er flink over opwinden.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman stelt dat onze gevoeligheid op dit terrein komt door onze geschiedenis met dit onderwerp. Want het is nog niet zo lang zo dat mensen wetenschap en geloof zo strikt uit elkaar houden als vandaag de dag. Sterker nog: in het gros van de geschiedenis was ‘geloven’ een veel betere kennisbron dan ‘(denken te) weten’. En voor heel veel mensen geldt dit nog steeds zo.

Om te begrijpen waar onze gevoeligheid vandaan komt, moeten we terug naar de middeleeuwen. Dat doen we met Umberto Eco’s De Naam van de Roos en de filosofie van Thomas van Aquino. Het is het verhaal van de botsing tussen Aristoteles en Augustinus, en tussen geloven en bewijzen. Het is filosofie op het scherpst van de snede en het is relevanter voor vandaag dan je denkt.

Deze studiedag zit tjokvol met filosofie, geschiedenis, (een beetje) discussie, film en verhaal. We staan stil bij kentheoretische vragen als: Wat kan ik zeker weten? Wat is waarheid? Aan de hand van filmfragmenten van Umberto Eco’s De Naam van de Roos zien we hoe verschillende denkers in de geschiedenis die vraag anders benaderen. We gaan aan de slag met de actuele vragen: Kun je God bewijzen? Is de wetenschap betrouwbaar? Hoe kun je iemand overtuigen van zijn of haar ongelijk?

Aan het eind van de dag ga je naar huis met de middeleeuwen in je broekzak. Je weet hoe mensen in de middeleeuwen dachten (volgens de methode Job Cohen: theedrinken en de boel bij elkaar houden). Je hebt nieuwe perspectieven opgedaan voor actuele vragen, je bent jezelf (en je eigen tijd) iets beter gaan begrijpen en heel misschien snap je dan een aantal onbegrijpelijke anderen ook iets beter.

Studiedag: Geloof, wetenschap en hoofdpijn (Amsterdam)

Geloof jij in de wetenschap? Of in God? Of allebei? Voor veel moderne mensen is dit een gevoelig onderwerp. Onze wetenschap is hoog ontwikkeld, maar nog altijd zijn er talloze kwakzalvers en (religieuze) praatjesmakers op de markt. Mensen met letterlijke heilige teksten, mensen met onbewezen overtuigingen. Er zijn genoeg mensen die zich er flink over opwinden.

Geloof jij in de wetenschap? Of in God? Of allebei? Voor veel moderne mensen is dit een gevoelig onderwerp. Onze wetenschap is hoog ontwikkeld, maar nog altijd zijn er talloze kwakzalvers en (religieuze) praatjesmakers op de markt. Mensen met letterlijke heilige teksten, mensen met onbewezen overtuigingen. Er zijn genoeg mensen die zich er flink over opwinden.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman stelt dat onze gevoeligheid op dit terrein komt door onze geschiedenis met dit onderwerp. Want het is nog niet zo lang zo dat mensen wetenschap en geloof zo strikt uit elkaar houden als vandaag de dag. Sterker nog: in het gros van de geschiedenis was ‘geloven’ een veel betere kennisbron dan ‘(denken te) weten’. En voor heel veel mensen geldt dit nog steeds zo.

Om te begrijpen waar onze gevoeligheid vandaan komt, moeten we terug naar de middeleeuwen. Dat doen we met Umberto Eco’s De Naam van de Roos en de filosofie van Thomas van Aquino. Het is het verhaal van de botsing tussen Aristoteles en Augustinus, en tussen geloven en bewijzen. Het is filosofie op het scherpst van de snede en het is relevanter voor vandaag dan je denkt.

Deze studiedag zit tjokvol met filosofie, geschiedenis, (een beetje) discussie, film en verhaal. We staan stil bij kentheoretische vragen als: Wat kan ik zeker weten? Wat is waarheid? Aan de hand van filmfragmenten van Umberto Eco’s De Naam van de Roos zien we hoe verschillende denkers in de geschiedenis die vraag anders benaderen. We gaan aan de slag met de actuele vragen: Kun je God bewijzen? Is de wetenschap betrouwbaar? Hoe kun je iemand overtuigen van zijn of haar ongelijk?

Aan het eind van de dag ga je naar huis met de middeleeuwen in je broekzak. Je weet hoe mensen in de middeleeuwen dachten (volgens de methode Job Cohen: theedrinken en de boel bij elkaar houden). Je hebt nieuwe perspectieven opgedaan voor actuele vragen, je bent jezelf (en je eigen tijd) iets beter gaan begrijpen en heel misschien snap je dan een aantal onbegrijpelijke anderen ook iets beter.

Let op: deze zelfde studiedag wordt ook gegeven op zaterdag 28 juli. Klik hier voor meer info.

Ook filosofen rekenen: Al-Khwarizmi

Veel wetenschap begint bij rekenen, bij de wiskunde. Zo ook de wetenschap in het Arabische Rijk. De belangrijkste figuur daarin: Al-Khwarizmi.

Wetenschap ontstaat uit onwetendheid, zegt de schrijver Harari. En onwetendheid kan leiden tot nieuwsgierigheid. Ik schreef erover in een vorig blog. Maar hoe ontstaat zulke nieuwsgierigheid? In de Islamitische wereld zag het er ongeveer zo uit:

Uitdagingen

Toen het Islamitische rijk in de 8e eeuw enorm groot was gegroeid, ontstond er een dringende behoefte aan kennis. De politieke leiders uit die tijd werden geconfronteerd met splinternieuwe politieke uitdagingen. Hoe bestuur je een rijk dat zo groot is? Hoe weet je überhaupt hoe groot het is? Hoe hef je belasting?

Maar de Islam als splinternieuwe religie bracht ook z’n uitdagingen met zich mee. Wat is de juiste bidrichting naar Mekka als je weet dat de aarde bolvormig is? (een vliegtuig naar New York vliegt immers ook nooit rechtstreeks over de globe, maar altijd met een boogje). Of: hoe zorg je ervoor dat de enorm gedetailleerde erfeniswetten van de Koran op de juiste manier worden uitgevoerd?

Op de schouders van reuzen

Het antwoord op veel van deze vragen kwam van wetenschappers. Zij haalden kennis en wijsheid uit de verschillende beschavingen die het Islamitische rijk had overgenomen (Byzantijnen, Perzen, Hindoe-volken en meer) en ontwikkelden hun eigen wetenschap.

En al snel ontdekte men dat als je ergens moest beginnen, dan was het wel bij de wiskunde. Al-Khwarizmi kreeg de delicate opdracht nou eens een compleet wiskundig systeem te ontwikkelen, op basis waarvan de wetenschap weer verder kon. In de inleiding van zijn boek schrijft hij:

“ik ga de makkelijkste en handigste rekenkunde onderwijzen, die men vaak nodig heeft in: erfrecht, nalatenschappen, onderverdeling, rechtspraak en handel, en in al het andere normale menselijke verkeer, of met betrekking tot het graven van grachten, geometrische berekeningen en berekeningen van andere objecten.”

Kortom: voor alles.

Al-Khwarizmi’s wiskunde: 0 en x

En Al-Khwarizmi doet drie dingen: hij importeert het Indiase getalsysteem. De Romeinse of Griekse cijfers zijn alleen maar ingewikkeld zegt hij, maar met het Indiase getalsysteem heb je maar 10 tekens nodig. We gebruiken het tot op de dag van vandaag.

Met dat Indiase getalsysteem is iets bijzonders aan de hand. Er is een teken voor de 0. En dat had geen enkel ander systeem tot dan toe. Want het concept 0 is toch een beetje vreemd. Je kunt het niet delen, je kunt er moeilijk mee rekenen, 0 is natuurlijk niks (en waarom zou je er dan een teken voor hebben). En, de 0 was een beetje spannend. Het niets, de leegte, het zwarte gat: iets om bij weg te blijven (zie bijvoorbeeld deze ‘biografie van het gevaarlijke idee 0’.0.

Al-Khwarizmi doet nog iets. Hij introduceert algebra. En in vergelijking met klassieke rekenkunde introduceert hij dus het rekenen met het concept ‘x’. In plaats van: 2+3=? introduceert Al-Khwarizmi: 2+x=5. Zeker bij complexe sommen is dit een enorme uitkomst.

Maar voor ‘x’ geldt hetzelfde als voor 0: wat is het? Het is onwetendheid, het is iets niet weten. Het is staan in onzekerheid. ‘Nergens voor nodig’, zeggen veel tijdgenoten en zeiden veel culturen (zie mijn vorige blog). Maar Al-Khwarizmi doet het toch.

De filosoof

Met ‘x’ en ‘0’ waagt deze wetenschapper zich op gevaarlijk terrein. Het gevaar van dingen willen weten die misschien wel niet voor je oren bestemd zijn. Maar Al-Khwarizmi gaat de uitdaging aan. Hij wil weten. Hij gaat zoeken. De wiskundige Al-Khwarizmi is filosoof in z’n puurste vorm: iemand met liefde voor de wijsheid.

“The Scientific Revolution has not been a revolution of knowledge. It has been above all a revolution of ignorance.”

Harari, Sapiens: een kleine geschiedenis van de mensheid

De onwetendheid van wetenschappers (en waarom dat goed is)

Wetenschappers weten dingen. Maar tegelijkertijd weten vooral wetenschappers dat onwetend zijn. En dat idee moeten ze koesteren.

Stel je bent 7 jaar. En je hebt een moeilijke (filosofische) vraag. Bijvoorbeeld: waar komt de wereld vandaan? Dan stel je die vraag aan (bijvoorbeeld) je vader. Meestal krijg je dan een antwoord dat je weer even gerust stelt.

Maar stel nou dat je 7 jaar bent en in de tijd van vóór de wetenschappelijke revolutie leeft. Dan loopt je vader door naar de pastoor of imam. En als de pastoor of imam zegt: dat weet ik niet, dan gaat je vader weer terug naar huis en dan zegt-ie tegen jou: niet belangrijk.

En daar moet je het dan mee doen.

Kerninzicht

Dit is een kerninzicht om iets te snappen hoe er, de geschiedenis door, vaak gedacht is (voor de wetenschappelijke revolutie): alles wat belangrijk is, is geopenbaard in heilige boeken (Tora, Bijbel, Koran). En alles wat niet geopenbaard is in zo’n heilig boek is dus niet belangrijk om te weten. (want anders was het wel geopenbaard).

Het verklaart voor een deel waarom de wetenschappelijke revolutie ergens zo’n breuk was met voorgaande tijden. In voorgaande tijden werden veel vragen domweg niet (of minder) gesteld. Of in ieder geval niet (of minder) uitgezocht. Want het werd niet gezien als iets dan van belang zou kunnen zijn.

Onwetendheid en nieuwsgierigheid

De wetenschappelijke revolutie ontstond uit onwetendheid en nieuwsgierigheid. En uit de gedachte dat de autoriteit van weleer je eigenlijk niet verder kon helpen. In zijn boek ‘Sapiens: een kleine geschiedenis van de mensheid‘ schrijft Harari over drie cruciale stadia in de geschiedenis van de mens: de cognitieve revolutie, de agrarische revolutie en de wetenschappelijke revolutie.

En over die laatste revolutie zegt hij dit:

“The Scientific Revolution has not been a revolution of knowledge. It has been above all a revolution of ignorance.”

Het is een revolutie van onwetendheid. En op onderzoek uit durven gaan. Niet meer de openbaring laten bepalen wat wel en niet belangrijk is, maar zelf uitmaken waar je meer van wilt weten.

Hoe dan?

Boekenkasten zijn er volgeschreven over de ontwikkeling van de wetenschap in Europa. En ook die van andere wetenschapstradities (bijvoorbeeld in China en in de Islamitische wereld). Een blog doet daar nooit helemaal recht aan. Maar je kunt de opkomst van wetenschap in de Islam deels verklaren vanuit de invalshoek van wiskunde en bovenstaand citaat. Dat doe ik in een volgend blog.

Wetenschap en islam: hoe groeiden ze uit elkaar?

De wetenschappelijke bloei van het Arabische Rijk van de middeleeuwen nam ook weer af. Daar zijn allerlei redenen voor, dit blog analyseert er eentje.

Groot…

Sommige gebeurtenissen in de geschiedenis zijn te groot om een antwoord op te geven. Wat waren de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog? Waarom viel het Romeinse Rijk? Historici kunnen er hun leven lang aan werken om dat soort vragen te beantwoorden. Hetzelfde geldt voor de vraag naar wetenschap en islam.

…en klein

Maar soms kunnen hele kleine, alledaagse feiten enorme gevolgen hebben. Zoals (het fabeltje van) de vlinder die met z’n vleugel klapt en ergens anders een orkaan veroorzaakt.

Dit geldt ook als het over de wetenschap in het middeleeuwse Arabische Rijk ging. De vraag hoe het kwam dat de wetenschap zich minder (of anders?) ging ontwikkelen dan de wetenschap in het Westen is te groot voor een klein blog als dit.

En tegelijk was er iets heel kleins wat van tamelijk groot belang was. Als je ’t weet, zeg je: logisch.

Schrift

Het Arabische schrift (dat in de middeleeuwen het ‘engels’ was van het Arabische Rijk) telt 28 letters. Twee meer dan ons ‘Latijnse schrift’. Het ziet er zo uit:

arabisch alfabet

Letters leren

Als je op school leert schrijven, moet je technisch gezien twee keer 26 letters leren. Want ons schrift heeft HOOFDLETTERS en kleine letters (en die zien er niet altijd precies hetzelfde uit).

Dat geldt ook voor het Arabisch. Niet met hoofdletters, maar wel dat de vorm van een letter verandert afhankelijk van de plek in een woord. Kijk maar hieronder:

arabisch alfabet

Als je de letter los schrijft zoals in x,y,z (standing alone), schrijf het anders dan als dezelfde letter aan het eind van een woord staat (final) of als het in het midden staat (medial) of aan het begin (initial) – bedenk dat het Arabisch van rechts naar links wordt geschreven. Hoofdpijn, voor als je de taal wilt leren: je moet van veel letters vier variaties kennen.

Klein feitje, grote gevolgen voor de wetenschap:

Tot diep in de 16e eeuw werd er in de Arabische wereld aan wetenschap gedaan. Dat was de tijd dat er in Europa iets ging spelen dat we de ‘wetenschappelijke revolutie’ gingen noemen.

En de drukpers werd uitgevonden. Een handig middel om heel snel veel teksten te maken. Je legt de letters in de juiste volgorde en je kunt direct een heleboel pagina’s tegelijk printen.

Maar het Latijnse alfabet (met maar 26 letters, als je geen kleine letters gebruikt) was hiervoor veel geschikter dan het Arabische alfabet. De puzzel om de tekst goed ‘te zetten’ was in het Arabisch veel moeilijker, vanwege al die vormen van letters. Het kan verklaren waarom de Ottomanen (toen de machthebbers in grote delen van wat eerst het Arabische rijk was) er niet veel van moesten hebben.

In Europa bleek juist de boekdrukkunst van grote invloed te zijn van nieuwe ideeën en de ontwikkeling van wetenschap.

Meer

De Islamitische denker die de wetenschap onderuit haalde

Al-Ghazali was een islamitische denker die de wetenschap zo’n mokerslag toediende dat-ie ‘m tot op de dag van vandaag nauwelijks te boven is gekomen.

Vergeten Islamitische denker

Als je op straat iemand met een Islamitische achtergrond vraagt naar een Islamitische denker, dan noemt-ie waarschijnlijk Al-Ghazali.

Ghazali is de David Hume van de Islamitische traditie. Hij gebruikt de skeptische methode in z’n filosofie. Met als belangrijk verschil: Ghazali werd er geloviger van terwijl Hume zo atheistisch bleef als hij al was.

Bagdad: aan het hof

In de tijd van Al-Ghazali (de 11e eeuw, in de stad Bagdad) was de Islamitische wetenschap tot grote hoogten gestegen. Via wiskunde en experiment legde men de basis voor wat in het westen later de wetenschappelijke revolutie werd. De natuur, geloofden veel Islamitische wetenschappers, zit tjokvol wetten en patronen. En we willen ze allemaal weten. En af en toe was er een denker die zei: en God dan? Al-Ghazali was zo’n Islamitische denker.

Skepsis

Ghazali had een topbaan in de hoogste regionen van de Islamitische maatschappij, maar op een dag hield hij ermee op en vertrok. Gekweld door sceptische twijfel. Al die filosofische redeneringen en al die wetenschappelijke vooruitgang: had het nog zin om in God te geloven?

Ghazali sloot zich naar eigen zeggen twee jaar op in een toren van een moskee in Damascus om te mediteren. Daar, in die toren misschien wel, bedacht hij een argument dat in één keer alle filosofie en wetenschap onderuit schoffelde.

Zagen aan de wetenschap

Is er een filosoof of wetenschapper, vroeg Ghazali, die mij kan uitleggen hoe ik zeker weet dat morgen de zon op komt? Het enige dat ik weet is dat het tot nu toe altijd zo geweest is. Maar dat is geen garantie voor de toekomst. Op basis waarvan passen we een causale gevolgtrekking toe op de zonsopgang van morgen?

Hume zei het later zo (zie een eerder blog): wie legt mij uit hoe je weet of twee opeenvolgende gebeurtenissen causaal iets met elkaar te maken hebben? Als een steen beweegt nadat ik er tegenaan schop, is dat dan een garantie dat het een door het ander komt?

Stel je eens voor dat er in een land tegelijk een afname van boerenkoolproductie en een daling van kindercijfers wordt gemeten. Dan is er niemand die zegt: minder boerenkool is een verklaring voor minder kinderen. Maar op basis waarvan doen we dat bij die steen dan wel? Of is het net zo weinig zeker als de zonsopgang van morgen?

Spirit

Er is geen wetenschapper, zeggen Ghazali en Hume, die mij kan vertellen dat causaliteit een geldig principe is. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst en bij de steen of bij de boerenkool hangt geen bordje: ‘causaal’ of ‘niet-causaal’. Hoe kan ik het dan zeker weten?

Ghazali zei: goeie reden om niet te veel waarde te hechten aan filosofie en wetenschap. En hij werd mysticus en wijdde zijn leven aan God.

Hume zei: inderdaad een goeie reden voor skepsis. Maar ja, causaal denken is soms wel handig, dus gooi m’n boek maar in de haard. Hij ging een biertje drinken.

Meer

Het argument van Ghazali en Hume is moeilijk te weerleggen. Zie hieronder nog een verduidelijkend filmpje.