René Descartes leefde van 1596-1650 en had een idee.Als wiskundige ging hij de filosofie op een baanbrekende manier te lijf.
René Descartes leefde van 1596-1650 en had een idee.
Als wiskundige ging hij de filosofie op een baanbrekende manier te lijf.
Hij vroeg zich af: wat is hetgeen we het meest zeker weten?
Wat is waar, is het datgene wat we zien, of datgene wat we denken?
Sommige dromen kunnen bijvoorbeeld zo echt zijn, dat ik niet door heb dat ik droom. Maar zou dat niet voor het hele leven kunnen gelden?
Weten we bijvoorbeeld ZEKER dat we (zoals in de film The Matrix) niet gewoon een brein op sterk water zijn, dat impulsen krijgt toegediend waardoor we denken mee te maken wat we meemaken?
Descartes denkt van niet. Zo beschouwd, twijfelen we aan alles en weten we NIETS zeker!
Maar wacht eens… (zegt Descartes)
Zelfs als we aan ALLES twijfelen – dan nog kunnen we iets zeker weten: dat we twijfelen, en dus: denken!
En als ik denk, dan besta ik dus ook!
“Ik denk dus ik ben” werd een van de beroemdste uitspraken van de filosofie – het begin van de moderne tijd.
Anders dan generaties voor ons, hoppen we tegenwoordig snel van de ene baan naar de andere. We zijn mangers van ons eigen geluk geworden. Hoe kwam dat?
Je hele leven bij de NS
De filosoof Ad Verbrugge vertelt ergens over een vriend wiens vader z’n hele leven voor de NS had gewerkt. Ja, lees dat nog maar eens. Z’n hele leven. Bij de NS. De NS was volgens hem ‘één grote familie waarin men er gezamenlijk naar streefde het vervoer per spoor zo goed mogelijk te laten verlopen.’
Dat bestaat niet meer. Het is praktisch ondenkbaar geworden dat iemand z’n hele leven voor dezelfde baas werkt. En het is misschien ook wel ondenkbaar geworden dat iemand zich zo met de missie van het bedrijf: ‘één grote familie die gezamenlijk streefde naar…’.
Waarom niet? Wat is er met ons gebeurd in, zeg, 60 jaar?
Iedereen is manager
Twee Belgische psychiaters (Dirk de Wachter en Paul Verhaege) zeggen dat we in onze tijd ‘managers van ons eigen geluk’ zijn geworden. Meer dan plichtsgetrouwe werknemers in dienst van een bedrijf, zijn we vooral bezig onze eigen carriere te managen. En dus zitten we nog maar net bij de ene baan, om alweer na te denken over de volgende.
Het ‘iedereen is manager’ idee wijst op een ander principe: individualisering. Het feit dat er in de afgelopen eeuwen een ding duidelijk is geworden: onze wereld draait om ons. Mijn wereld draait om mij, en de jouwe om jou.
Filosofie en fossielen
De afgelopen 60 jaar is dat proces in een stroomversnelling geraakt. En dus loop je kans soms nog fossielen uit vroegere tijden tegen te komen. Goeie kans dat jouw opa of oma meer lijkt op de man die bij de NS werkte dan op jou. Maar nog betere kans dat jij al compleet anders bent.
Dat proces van individualisering begon natuurlijk al eerder. In de Verlichting bijvoorbeeld – de tijd dat mensen meer voor zichzelf begonnen te denken dan hun voorouders deden. En hoe meer ze zelf gingen denken, hoe meer wetenschap er op kwam. En hoe meer technologische vooruitgang.
God is dood
En hoe meer technologische vooruitgang, hoe minder religie. Of beter: hoe minder we de wereld zijn gaan zien als een door God bestuurd geheel. We kunnen zelf snappen hoe de wereld werkt en dus we bepalen zelf hoe we de wereld zien.
‘Moeten wij niet zelf goden worden’ nu God dood is? vraagt Nietzsche ergens. Misschien wel ja: managers van ons eigen geluk.
Een stil, verlaten bos. Een boom. Hij valt om. Geen mens merkt het op. Heeft het dan wel geluid gemaakt? Een gedachte-experiment van de filosoof Berkeley.
Bos, boom, boem
Stel, je loopt door het bos. Opeens hoor je een krakend geluid, steeds luider en luider. Je kijkt achterom en ziet een grote boom met hoge snelheid jouw kant op vallen. Je springt nog net weg en met een donderend geraas valt de boom op het pad. Pfoe dat was op het nippertje. Gelukkig zat je geen muziek te luisteren, anders had je eronder gelegen.
Maar stel nu dat jij gewoon thuis op de bank zat en niet in het bos was. Er was uberhaupt niemand in het bos. Maar die boom viel wel. Maakte het dan geluid?
Stomme vraag, zeg je misschien. Natuurlijk maakte die boom geluid. Dat is hoe geluid werkt: trilling in de lucht. Maar denk dan nog heel even verder. ‘Geluid’ is niet alleen trilling, het is ook ‘waarneming’. Zonder waarneming is er geen geluid, alleen trilling. Dus maakte die boom geluid, of veroorzaakte de boom alleen trilling?
Boom?
De onderliggende filosofische vraag in dit beroemde dilemma van de filosoof Berkeley gaat niet zozeer over geluid, maar over de verhouding tussen waarnemen (zien, horen, voelen) en of we iets kunnen zeggen over wat die waarnemingen veroorzaakt. Oftewel: bestaat er een boom los van de waarneming?
Is er, buiten wat we kunnen waarnemen (de kleur bruin, groen, geur, boom-gevoel etc.) een soort ‘drager’ van die eigenschappen, een kernsubstantie ‘boom’? En wat zou zo’n kernsubstantie dan moeten zijn?
Berkeley
De filosoof Berkeley zegt dat we er geen stom woord over kunnen zeggen. We kunnen ons beter beperken tot wat we wel weten: de inhoud van onze waarneming: bruin, groen, geur, boom-gevoel. Ons brein maakt er een boom van. Prima. Maar is er los van ons idee zo’n boom? Geen idee.
En boem. Met het vallen van de boom (of niet) was het ‘idealisme’ uitgevonden. De filosofie die zich alleen (of voornamelijk) richt op onze ideeën, in plaats van op wat er daar buiten allemaal is. Het wordt een van de belangrijkste stromingen in de Verlichting.
Overigens zou ik wel gewoon blijven uitkijken, als je door het bos loopt.
(meer weten?)
Misschien vind je het maar een raar verhaal. Maar het is minder gek dan je denkt. Deze redenering kun je ook loslaten op de wiskunde: zou er wiskunde bestaan als de mens er niet is? Bekijk onderstaand filmpje maar eens: