Spring maar niet achterop bij mij

Achterop m’n fiets

Ik fiets al negen jaar op dezelfde fiets. Hij voldoet aan alle eisen voor een Amsterdams stalen ros: het slot is duurder dan de fiets zelf, hij is te lelijk om gejat te worden en hij heeft geen kabels die stuk gaan.

En: meer dan de helft van alle onderdelen is vervangen in de afgelopen negen jaar. Ik verving ooit m’n hele achterwiel, m’n banden zijn vernieuwd, ik kocht ooit een nieuw zadel, de bel is vervangen, m’n beide spatborden, m’n kettingkast, m’n ketting zelf, m’n baggagedrager en m’n stuur.

En dus vraag ik me af: fiets ik nog wel op dezelfde fiets als negen jaar geleden?

Paradoxalarm!

In de filosofie heet dit de paradox van Theseus’ schip. Dit filmpje vertelt het je in 1 minuut:

Zoals je in het filmpje kunt zien wordt het probleem ingewikkelder als je met alle oude onderdelen van mijn fiets een nieuwe zou hebben gemaakt. Welke fiets is de originele?

Identiteit door de tijd

Dit is de vraag naar identiteit door de tijd. Wat maakt dat een ding (schip, fiets, ikzelf, jij) hetzelfde blijft, terwijl het niet meer uit dezelfde onderdelen bestaat als eerste?

Want we hebben het nu over m’n fiets, maar dit probleem is nog veel groter als het over jouw lichaam gaat. Een vrij groot deel van de cellen in je lichaam wordt elke zeven jaar vernieuwd. Ben jij dan nog wel dezelfde als zeven jaar geleden?

Tuurlijk, zou je zeggen, m’n DNA is toch nog hetzelfde? In het geval van de fiets kun je dan zeggen: de onderdelen hebben toch dezelfde vorm en werking?

Maar het feit blijft wel dat jouw huid van nu niet dezelfde huid is als die van zeven jaar geleden. En het feit blijft dat ik niet op dezelfde fiets rijd als negen jaar geleden. Technisch niet en toch noem ik het wel zo.

Het is een prima fiets, maar spring maar niet achterop bij mij, ik weet niet of-ie nog net zo betrouwbaar is als vroeger.

Meer weten

Check het filmpje over hoe je cellen zich vervangen door de tijd:

Tijd voor filosofie

Tijd?

Ik bedoel: wat is nou tijd? Als er geen mensen zouden zijn (om de tijd te meten) zou er dan tijd zijn?
Laten we eens zien wat Anton Dingeman ervan vindt:

Dingeman

Dingeman2

In Aristoteles’ tijd

Net als Anton Dingeman was de oude Griek Aristoteles (4e eeuw voor Christus) er ook mee bezig. Tijd, zei hij, is verandering. Niets meer en niets minder. Het is de zon die langs de hemel kruipt, of het is het verstrijken van de wijzers van de klok.

Of anders gezegd: als de wereld een poosje helemaal stilstaat, is er geen tijd. Als er niets en helemaal niets veranderd, dan is er geen tijd. Je kunt het niet alleen niet meten, maar het bestaat ook niet. Want tijd is verandering.

Maar Aristoteles vraagt ook:bestaat de toekomst? Veel mensen zullen zeggen van niet. De toekomst bestaat nog niet. En het verleden dan? Daarvan kun je alleen zeggen dat het bestond maar dat is niet hetzelfde als nu nog bestaan. Aristoteles zegt: ze bestaan allebei niet. Alleen het ‘nu’ bestaat.

Maar wacht eens even

Maar wacht even: als de toekomst niet bestaat en het verleden ook niet, en tijd is verandering, is er dan wel een nu? Het ‘nu’ wordt gedefinieerd door verandering. En verandering is altijd onderweg. Bestaat het ‘nu’ dan wel?

Wat is tijd? Je snapt dat filosofen al eeuwen druk zijn met die vraag.