Mijn baby en het trauma van het bestaan

Mijn baby en het trauma van het bestaan

Ik ben net vader. Zo’n 5 maanden ondertussen. En als ik met m’n zoontje door het huis loop, dan staan we soms stil voor de spiegel. Hij lacht net zo vrolijk naar mijn spiegelbeeld als naar mijzelf.

Tegen zichzelf in de spiegel lacht-ie ook. Volgens mij denkt hij er niks bij. Of: nog niks. Er zijn namelijk hele theorieën over babys en spiegels, maar die beginnen pas vanaf 6 maanden. En dus kan ik nog een maand ongedwongen voor de spiegel staan voordat de ellende begint.

De spiegel-fase

Tussen de 6 en 18 maanden ontwikkelt een kind een idee van een ‘zelf’, zeggen die theorieën. Het duurt even voordat het besef helemaal doordringt (soms wel een jaar dus), maar dan is het er ook echt: ik ben iemand. ‘Ik’ ben een ‘ik’.

Het is een typisch mensen-dingetje. De meeste dieren hebben geen gedachten bij spiegels. Maar volgens die psychotherapeutische theorieën is het één van de meest ingrijpende dingen die je als mens meemaakt. De spiegel-fase, noemt Jacques Lacan het.

Het trauma van het bestaan

De filosoof Peter Rollins noemt het ‘het trauma van het bestaan’ en iedereen heeft er last van. Ook jij. Wat gaat m’n arme zoontje overkomen?

Stel je voor dat je nog nooit je eigen spiegelbeeld gezien zou hebben. Op een dag liep je langs een spiegel. Wat zou je dan denken? Natuurlijk herken je snel genoeg dat de spiegel een weergave is van jou. Maar dan zie je jezelf dus voor het eerst.

Goeie kans dat je eerst verrukt bent. Hey! Dat ben ik! Zo zie ik er dus uit! Maar waarschijnlijk verdwijnt de blijdschap snel. Want je hebt een plekje onder je oog. En je mond staat een beetje scheef. En je hebt meer vetrollen om je middel dan je dacht. ‘Ben ik dat?’

En natuurlijk ben jij dat wel en niet. Je bent het wel wat betreft je buitenkant. Vrij confronterend zelfs. En je bent het niet omdat je meer bent dan je buitenkant. Je ziet er vrolijker uit dan je bent (of andersom) en je bad-hair-day zegt niets over je gedachtenroersels: ben ik dat?

Facebook

Ook een baby zal zo’n soort ervaring ontwikkelen, zegt Lacan. Dat wat hij in de spiegel is, is hij wel én niet. Resultaat: een gevoel van vervreemding.

Hoe ouder hij wordt, hoe meer mijn zoontje zich bewust zal worden van deze vervreemding. Facebook representeert hoe hij wil dat hij zou willen zijn, net als z’n kledingkeuze en z’n stoere praat. En ‘s avonds in z’n eentje in bed, piekert hij over wie hij nou echt is. Het zal hem niet anders vergaan dan jou en mij.

Nog meer vervreemding

En dan komt er nog iets bij. Want als je weet wat ‘ik’ is, weet je ook wat ‘niet-ik’ is. Mama bijvoorbeeld. Of Sophie de giraf. De spiegel-fase creëert vervreemding. Er ontstaat scheiding. Mama heeft haar eigen leven. Sophie de giraf weet niet wat ik voel. Ergens in de spiegel-fase (en de tijd daarna) ontstaat een enorm gevoel van verlies. Eerst was alles één en nu ben ik alleen.

Dat arme kind.

Misschien denk je: wat een onzin, al dat gepsychologiseer op een klein kind.

Natuurlijk maakt een kind dit niet zo mee als Jacques Lacan het kon opschrijven. Wel kon Lacan met deze theorie een diepgaande menselijke ervaring verklaren. Een ervaring die dieren niet hebben.

Zijn theorie verklaart waarom je als mens zo onverzadigbaar bent. Zo onvermoeibaar op zoek naar voldoening, bestemming en betekenis. Op Facebook lijkt het meestal alsof we tevreden en gelukkig zijn, maar als we alleen zijn en in bed liggen valt dat altijd weer tegen.

Op dat gevoel draait de kledingindustrie. En de filmindustrie en de entertainmentindustrie. En ook de babyindustrie trouwens. Als je dit hebt dan ben je echt voldaan. En natuurlijk weten we al lang: ja, voor even. Daarna ga je op zoek naar het volgende. Het maakt mensen gedreven en creatief, maar ook verbeten, gefrustreerd en burn-out.

De fruitautomaat van het leven: religie, spiritualiteit, auto’s.

Sommige mensen nemen hun toevlucht tot de spiritualiteit. Oosterse spiritualiteit is in onze tijd erg in trek. En die spiritualiteit zegt: die scheiding die je ervaart is een illusie. Er is geen vervreemding, er is geen ‘ik’ en geen ‘jij’: alles is één. Je zou kunnen zeggen dat deze mensen verlangen naar de status waar mijn zoontje nu nog zo gelukzalig in verkeert.

De religieuze industrie draait er ook op. ‘Kom naar mij en ik zal je rust geven’, wordt Jezus dan aangehaald. ‘Onrustig is mijn hart tot het rust vindt in u’, volgens Augustinus. In veel kerken hoor je zeggen: alleen God kan je echt vervullen. Geef je helemaal aan hem. Geloven in God wordt één van de manieren om je binnenste op te vullen.

Maar de filosoof Peter Rollins noemt dit ‘erfzonde’. Steeds maar zoeken naar ‘afgoden’ die ons kunnen vervullen. Welkom bij de fruitautomaat van het leven: kies je voor een nieuwe auto, een baby, spiritualiteit of Jezus?

Godverlaten

Denkers als Peter Rollins en Lacan zeggen: de spiegel-fase berust op een illusie. Het gevoel dat je iets kwijt bent geraakt (de eenheid van alles) is een foutief idee. Of je dat nou als baby al beseft of pas later. Spiritualiteit die terug wil naar de eenheid van alles – het is een denkfout.

Want die eenheid was er nooit. Jij bent altijd al afgesloten geweest van de rest. Of je nou 6 maanden of 30 jaar oud bent. Dat gat dat je ervaart tussen jou en de ander is integraal onderdeel van mens-zijn. Niets kan dat opvullen. Ook geen religie of spiritualiteit. En natuurlijk wist je dat al lang. Deal er maar mee, er is niets dat je gevoel van onvoldaanheid ooit helemaal zou kunnen opvullen. Zelfs Jezus niet.

Slecht nieuws? Het ligt eraan. Als je ooit dacht volledige bevrediging te kunnen krijgen wel ja. Maar misschien goed nieuws voor als je uitgeblust bent geraakt. Innerlijk verdeeld zijn, onzeker zijn, zoekend zijn – het hoort bij mens-zijn.

Wen er maar aan. Je hebt er je leven de tijd voor.

Ongeneeslijk religieus

In een nieuwe blogserie over filosofie en het geloof in God, neem ik je mee in de vraag hoe we zijn geworden wie we zijn: seculiere, postmoderne mensen, levend in de tijd van de dood van God. Langs verschillende historische gebeurtenissen en filosofische vragen kan er zo een beter begrip van jezelf en de huidige tijd ontstaan. En ik evalueer of ze een punt hebben, filosofen die zeggen: ‘misschien staat God ook weer op’. Klik hier voor mijn boek: Ongeneeslijk Religieus.

Ayn Rand vs de dominee

Ayn Rand is een van de meeste invloedrijke én minst bekende denkers van deze tijd. In dit blog sta ik kort stil bij haar overtuigingen en de kritiek daarop.

De dominee. Een verhaal

Er was eens een dominee die elke zondag tegen zijn kerkgenoten zei: “wat zijn jullie toch luie, zelfzuchtige mensen! Beter je leven en doe zoals ik. Ik ga elke maandag naar het nabijgelegen dorp om de armen te helpen.”

Wat de kerkgenoten niet wisten, is dat deze dominee elke maandag wel naar het dorp ging, maar niet om de armen te helpen – hij ging om te golfen. Dit patroon herhaalde zich week in, week uit.

De engelen in de hemel zagen dit en waren hevig verontwaardigd waren. Ze haalden God erbij en zeiden: dit kan toch niet? God was het met ze eens en zei dat hij de dominee een lesje zou gaan leren.

De eerstvolgende maandag gingen de engelen er is goed voor zitten. Wat zou er gebeuren? De dominee verscheen op de golfbaan en sloeg z’n eerste slag. Een hole-in-one! Tevreden met zichzelf sloeg de dominee z’n volgende slag. Weer een hole-in-one! De dominee was helemaal in z’n nopjes en ging verder. En hij sloeg weer een hole-in-one, nu raakte de dominee helemaal buiten zichzelf van enthousiasme.

Maar de engelen waren verontwaardigd, want dit hadden ze niet verwacht. Waar blijft het lesje voor de dominee? Maar God zei, wacht nou maar. De echte les komt als de dominee terug zit in z’n auto en vanavond weer aanschuift bij het eten. Want dan realiseert de dominee zich dat er niemand is om zijn enthousiasme mee te delen en daar zit ‘m zijn ware straf.

Moraal:

Dit is een verhaal van de filosoof/ theoloog Peter Rollins. Wat hij maar wil zeggen is dit: mensen om je heen zijn cruciaal voor je levensgeluk. En voor de zingeving in het leven. Ook als je een einzelganger bent, heb je mensen nodig. Sterker nog: de diepe laag van dit verhaal vertelt dat mensen om je heen niet alleen de toehoorders zijn die je laat delen in jouw levensgeluk, maar dat ze vaak de bron zijn van dat levensgeluk. Zonder mensen om je heen, is er praktisch geen geluk denkbaar.

Ayn Rand

Ik moest aan dit verhaaltje bezig toen ik me verdiepte in de filosofie van Ayn Rand. Ayn Rand is een filosofe uit de vorige eeuw en heeft (vooral in Amerika) ontzettend veel invloed. Zij schreef boeken als Atlas Shrugged en de Fountainhead. In de jaren na de crisis van 2008 verkocht Atlas Shrugged dicht tegen de half miljoen exemplaren per jaar. Invloedrijke hedendaagse Republikeinen als Paul Ryan, Rand Paul en Ted Cruz rekenen Ayn Rand’s boeken tot hun belangrijkste inspiratiebron.

Ayn Rand en de dominee

Ayn Rand’s voorstelling van de wereld is heel scherp. En het is interessant om haar visie eens naast het bovenstaande verhaaltje te leggen. Ayn Rand ziet de mens als een volstrekt zelfstandig individu dat zich niets gelegen hoeft te laten liggen aan anderen. De enige plek waar je te maken hebt met vreemden, is de (mondiale) markt. Het idee van de dominee dat je een verantwoordelijkheid hebt naar de armen, verwerpt zij hartgrondig.

Voor Ayn Rand is opkomen voor jezelf en je eigen waarden kiezen het meest rationele wat een mens kan doen. De geïdealiseerde mensen die zij in haar boek beschrijft trekken zich helemaal niets aan wat anderen van hen vinden. Het idee dat anderen de bron zijn van je levensgeluk deelt Ayn Rand absoluut niet.

Ze zou over de dominee in het verhaaltje misschien zeggen dat ze het zelf anders zou aanpakken, maar ook dat hij in zijn recht staat zich van de armen niets aan te trekken. En als de dominee echt een vent zou zijn, dan zou het hem niets hoeven uitmaken dat er niemand is om z’n prestatie mee te delen.

Het spreekt veel mensen aan…

…deze theorie. De helden van de verhalen spreken tot de verbeelding. Maar veel filosofen hebben vragen gesteld bij het mensbeeld van Ayn Rand. Kun je mensen zien als volstrekt losstaande individuen, of zijn mensen altijd van elkaar afhankelijk – niet alleen op de markt, maar ook gewoon in het dagelijks leven. Is geluk iets wat je uit je eigen tenen moet halen, of heb je er echt anderen voor nodig?

In de versie van Ayn Rand zou er geen God bestaan om de dominee te straffen. Wat er wel bestaat is de ‘onzichtbare hand’ van de markt, die alles reguleert op een perfecte manier. Gek eigenlijk, want waar komt die hand vandaan? Van wie is deze hand? En weet je eigenlijk wel zeker dat die hand ons naar een betere werkelijkheid leidt?