Ongeneeslijk Religieus 2: waarom we liever niet in God geloven

Er is een prima reden om niet in God te geloven: er gaan heel veel mensen dood. Soms zo veel dat men massaal het geloof verliest. Zoals in Lissabon, 1755.

Ongeneeslijk religieus

In een nieuwe blogserie over filosofie en geloven in God, neem ik je mee in de vraag hoe we zijn geworden wie we zijn: seculiere, postmoderne mensen, levend in de tijd van de dood van God. Langs verschillende historische gebeurtenissen en filosofische vragen kan er zo een beter begrip van jezelf en de huidige tijd ontstaan. En ik evalueer of ze een punt hebben, filosofen die zeggen: ‘misschien staat God ook weer op’. Klik hier voor mijn boek: Ongeneeslijk Religieus.

Waarom we liever niet in God geloven

We gaan terug naar de eerste helft van de 18e eeuw. Het was het hoogtepunt van de Verlichting in Europa. De briljantste filosofen liepen rond, de wetenschap was in een stroomversnelling geraakt en men geloofde in de toekomst. Lissabon was de hoofdstad van een gigantische kolonisatiemacht. De Portugezen waren overal ter wereld te vinden en brachten alle rijkdom die ze vonden naar hun hoofdstad. Lissabon was rijk, machtig en vol van aanzien. Maar in dat jaar kwam alles aan een eind in november 1755.
En het was het moment waarop de filosofie begon af te rekenen met God.

Op een avond in november…

Op 1 november, Allerheiligen, brandden in alle katholieke kerken in Europa kaarsjes ter nagedachtenis aan de heiligen en martelaren uit de geschiedenis. Veel mensen waren in de kerk. Ook in Lissabon. Niemand kon vermoeden dat er op dat moment, op een paar kilometer van de kust van Portugal een aardbeving ontstond. Een van de dodelijkste aardbevingen die de wereld ooit heeft gekend.

Terwijl veel gelovigen in de kerk zaten, begon de stad op haar fundamenten te trillen, zo’n vijf minuten lang. Mensen vluchtten in paniek de kerk uit naar open ruimte. Niet iedereen lukte dat: veel mensen stierven onder de vallende stenen in de kerk. De verbijstering was enorm. Honderden doden.

Het werd nog erger. 40 minuten na de aardbeving kwam een tsunami. Een muur van water zoals Europa nog nooit had gezien, spoelde in één oogwenk iedereen weg die net een veilig onderkomen had gevonden. Lissabon werd bedolven onder water.

Duizenden doden.

Daar bleef het niet bij: de honderden kaarsjes in de vele kerken vielen om door de kracht van de aardbeving. Het vuur verspreidde zich door de stad en verzwolg alles wat de aardbeving en de tsunami hadden laten staan. Tienduizenden doden.
85 procent van alle gebouwen in Lissabon was weggevaagd, tienduizenden mensen verloren hun leven. Het leger van Portugal kwam en verbood iedereen die nog in leven was de stad te ontvluchten voordat alle lijken waren geruimd. Ziektes braken uit. De ellende was gigantisch.

Waar was God op Allerheiligen?

Europa keek in verbijstering toe. Wat gebeurt hier? Waarom krijgt Lissabon dit allemaal te verduren, nota bene op allerheiligen? En: waar is God op zo’n moment?

Er is veel over Lissabon geschreven in die tijd. Bijvoorbeeld door de filosoof Immanuel Kant. Hij was een van de eersten die bedacht dat een aardbeving misschien ook gewoon een natuurlijke oorzaak had. Het was de geboorte van aardrijkskunde in Europa.

Kun je nagaan: voordat Immanuel Kant op dit idee kwam, dacht men veel eerder aan bovennatuurlijke redenen voor een fenomeen als een aardbeving. God dus. En dat hij het een keertje nodig vond. Maar de ramp van Lissabon was zo gruwelijk (en het was nota bene een christelijke feestdag!) dat die verklaring onder druk kwam te staan.

God kreeg een onvoldoende

Kun je serieus nog geloven dat God hier iets mee te maken heeft? Misschien niet eens als aanstichter, maar hij had toch kunnen ingrijpen?

Na Lissabon stonden er voor het eerst in de geschiedenis van het Westen denkers op die zeiden: ik geloof het niet meer. Voltaire was er zo één. Hij stelde dat de wereld een puinhoop is en daarmee uit. Niks geen groter plan, niks geen goddelijke wijsheid. Het hem wel, maar hij kon niet anders concluderen dan dat het broddelwerk was. God kreeg een onvoldoende. Deze ramp sloeg nergens op.

De meeste denkers durfden het niet aan om God zo buitenspel te zetten. Ook Immanuel Kant niet. Ze zeiden iets wat lijkt op wat ik vroeger op de zondagsschool hoorde: een borduurwerk heeft twee kanten. De onderkant is een chaos maar de bovenkant is prachtig. Wij mensen zien de onderkant van onze wereld, maar God ziet de bovenkant.

Een gotspe, als je net al je familie bent verloren.

Charles Taylor, een hedendaagse filosoof zegt het zo: 500 jaar geleden was het een beetje bizar als je niet in God geloofde. En 500 jaar geleden was het doodnormaal om aardbevingen toe te schrijven aan God. Tegenwoordig is het een beetje bizar als je wél in God gelooft. En vandaag de dag is het een gotspe om te zeggen dat God aardbevingen veroorzaakt. Tegenwoordig noemen wij aardbevingen betekenisloos natuurgeweld.

Vanaf Lissabon geldt: als het ons lukt zonder God, dan graag, dankuwel.

Maar lost de God-loosheid iets op?

Veel mensen kennen het verhaal van de aardbeving van Lissabon niet – ik kan me niet herinneren dat ik het op school heb gehad. Maar filosofe Susan Neiman zegt: Lissabon was Auschwitz voor Auschwitz.

Tja, Auschwitz was natuurlijk wel een tandje zwaarder. En een aardbeving gaat over natuurlijk kwaad. De natuur gaat z’n eigen gang. Daar zit geen reden achter, zeggen we tegenwoordig. Maar Auschwitz was moreel kwaad. Dat is wat jij en ik elkaar aandoen. Daar zit geen redeloze natuur achter – maar mensen. Mensen die elkaar dit met hun volle verstand aandoen. En hoe. Auschwitz was vele malen gruwelijker.

Toch was er een reden dat Immanuel Kant en vele anderen in zijn tijd niet zo ver gingen als Voltaire. Dat ze God graag een plek wilden blijven geven. Ze waren bang voor het idee van betekenisloos kwaad (zie vorig blog). En ze vroegen zich af: wordt het eigenlijk wel beter zonder God?

*de centraliteit van Lissabon in de westerse omgang met het kwaad komt uit het boek van Susan Neiman: Het kwaad denken.

Vier filosofen om je te begeleiden bij je goede voornemens

Goede voornemens vallen nooit mee. Gelukkig is er een filosofische traditie die erbij kan helpen. Zelfs als het je (weer) niet lukt.

Goeie voornemens – you’ve gotta hate’em. Toch beginnen veel mensen er elk jaar weer aan – jij misschien ook. Dit jaar hebben we een aantal filosofen uitgezocht die je kunnen bijstaan. Ook als je je voornemens (weer) niet gaat halen.

1. Vooraf

Het is natuurlijk niet de eerste keer dat je begonnen bent met goede voornemens. Goeie kans dat je vorig jaar ook al iets probeerde en goeie kans dat het mislukt is. En elk jaar heb je weer genoeg geloof om eraan te beginnen.

Misschien moet je daarmee ophouden: echt denken dat het gaat werken. En gelukkig is er dan Augustinus. Weinig filosofen zijn zo druk bezig geweest om te laten zien dat de mens van nature slecht is dat echte verbetering je nooit zal gaan lukken.

Lekker dan, denk je misschien. Maar er zit ook een voordeel aan: de verwachtingen blijven lekker laag. Kijk maar gauw het filmpje dat Alain de Botton maakte over Augustinus:

2. De moed begint je in de schoenen te zinken

Je bent al even bezig, maar het is moeilijker dan je dacht. Je hebt nog geen grote fout begaan maar een peptalk zou je kunnen gebruiken. Karl Marx gaat je helpen.

Maar Marx heeft een hekel aan theoretisch geouwehoer. Filosofen doen het, religieuze mensen doen het, eigenlijk doet iedereen het. Als we niet oppassen zijn we de hele dag bezig (via Facebook bijvoorbeeld) om ons eigen wereldbeeld te bevestigen. We lezen de kranten waar we het van tevoren al ongeveer mee eens zijn, we volgen pagina’s die zeggen wat wij denken en we kijken alleen naar TV die in ons straatje past. Het is als een drug die je ogen sluit voor de echte wereld, zegt Marx. Vandaar zijn beroemde quote:

‘religie is de opium van het volk’.

Natuurlijk, Facebook, opium, drank en religie leveren fantastische ervaringen op. Maar het nadeel is ook duidelijk: het leidt af van de echte wereld, door te vluchten in een wereld die als een deken over je eigen wereld ligt. Jouw taak als mens, zegt Marx is anders:

‘Het komt er niet op aan de wereld te begrijpen, maar om haar te veranderen.’

Geef jezelf een schop onder je kont. Aan de slag. Al dat gepieker (en gelees!) over goede voornemens is maar afleiding. Verander je wereld! Vandaag nog! (meer over Marx in dit filmpje (2.5 minuut))

3. Ai. Je bent de fout ingegaan

Ongelooflijk. Gaat het weer mislukken dit jaar? Maar misschien is het nog niet te laat. Immanuel Kant helpt.

Je bent vaak geneigd je goede voornemens af te rekenen op of je ze gehaald hebt of niet. En als het niet gelukt is, reken je jezelf er weer helemaal op af. Maar Immanuel Kant roept je tot de orde. We leven in een wereld waarin veruit de meeste dingen die gebeuren, gebeuren om redenen die buiten onszelf liggen.

Als je een bepaald voornemen hebt (meer sporten, meer tijd voor je familie) dan zijn er legio dingen buiten jezelf die ervoor kunnen zorgen dat je het voornemen niet haalt (je raakt verlamd, je familie verhuist naar Australië, ik noem maar wat).

Als dat zo is, zegt Kant, dan is de intentie (het voornemen zelf) dus veel belangrijker om te hebben, dan de uitkomst ervan. Vertel dat jezelf op dit moment. Ja, je bent de fout ingegaan, maar je intentie was al veel belangrijker. Misschien geeft dat je kracht om door te zetten.

4. Je geeft op

Helaas, het is niet gelukt. Net als bij ieder ander die je kent trouwens. Wat jij nodig hebt, is een flinke shot determinisme van de Griekse filosofische school ‘Stoa’. Simpel gezegd houdt dat in dat het allang vast stond dat je zou falen. Alles staat al vast (zegt de Stoa. Wat jij vanavond op je bord hebt liggen staat al vast voordat je weet waar je zin in hebt.

Je sterfdatum staat ook al vast. En of je dit jaar verliefd wordt ook. De Stoa gaat een stap verder dan Kant. Als alles al vastligt, zeggen zij, dan is er voor jou maar één ding belangrijk: je eraan over geven. Het stomste wat je zou kunnen doen in een wereld waarin alles vaststaat, is ervan balen dat de dingen gaan zoals ze gaan (ook al zou die emoties ook al vaststaan natuurlijk).

Dit blog is ook voorbestemd (volgens de Stoa) en ook dat jij naar aanleiding hiervan gaat proberen je te verzoenen met hoe de dingen gaan. Ook als dat betekent dat je je goede voornemens niet hebt gehaald. Niet kwaad worden op jezelf, maar denken: ach nou ja, zo heeft het moeten zijn.

Jammer?

Ach nou ja, we wisten van tevoren dat het niet zou gaan lukken. En het is maar de vraag of je er met filosofie echt beter in zou worden. We sluiten af met een quote van Nietzsche. Een beetje cynisch misschien, maar wel lekker realistisch. Op een realistisch 2017!

Leven is lijden. Maar overleven is betekenis vinden in dat lijden.

Immanuel Kant in gif

De filosofie van een van de moeilijkste denkers in de geschiedenis: Immanuel Kant. Uitgelegd in Gifjes. Dat maakt het makkelijker.

Stel:
je zit in een treinwagon waarvan de remmen kapot zijn en je dendert een heuvel af.

Opeens zie je een splitsing komen en het enige wat jij kunt doen is kiezen of je rechts of links gaat (je remmen zijn nog steeds kapot):

Rechts op het spoor staan 5 nietsvermoedende mensen en links 2. Welke kant laat je de razende trein opgaan?

Veel mensen zeggen: liever 2 onder de trein dan 5.

Als je dat zegt, ben je een: “utilist” – je wilt het grootste goed voor zoveel mogelijk mensen.

Maar stel dat je niet op de trein zit maar op een brug bent geklommen. Je ziet de trein aan komen razen.

Er staan weer 5 nietsvermoedende mensen op het spoor en er staat een hele dikke meneer naast jou.

Als je hem op het spoor gooit, stort de brug in en worden de 5 mensen niet aangereden

Dus: 1 leven tegen 5. Wat zou je nu doen?

De meeste mensen zeggen: je mag die meneer niet omduwen.

Maar waarom niet? Is de situatie zo anders?

Immanuel Kant (1724-1804) heeft bedacht waarom niet.

Hij zegt: een mens mag je nooit als middel gebruiken voor iets anders.

Een mens is altijd een doel op zich. Kant is een deontoloog.

Denk er maar eens over na als je weer in de trein zit: ben je utilist of deontoloog?

Revolutionaire filosofie (Immanuel Kant), met dank aan de paus

Immanuel Kant en Nicholas Copernicus zijn beide revolutionaire denkers. En het is allemaal ooit begonnen met een vraag van een paus.

Een brief van de paus

Op een goeie dag ontving de beroemde wetenschapper Nicholas Copernicus een brief van Paus Leo X. (dat was in het jaar 1514). Het ging over de kalender, want die klopte niet. Over de jaren was men er achter gekomen dat er niet precies 365,25 dagen in een jaar zaten, zoals altijd gedacht werd, maar ietsje minder. De vraag was alleen: hoeveel minder?

Paus Leo X wilde weten hoe dit zat, want als het zo doorging zou kerst nog eens in de zomer gaan vallen en dat kon niet de bedoeling zijn. Hij schreef een brief naar de meest vooraanstaande astrologen uit de tijd om hun oplossingen te horen, en zo kreeg Copernicus z’n brief.

Astroloog Copernicus/ gesprekken met God, Jan Matejkos, laat 19e eeuw

Astroloog Copernicus/ gesprekken met God, Jan Matejkos, laat 19e eeuw

We weten niet of en wat Copernicus terugschreef, maar wel dat de vraag hem triggerde. Het probleem was dat het bijna onmogelijk leek om het precieze gedrag van de zon, de maan en de aarde te berekenen.

Copernicus’ collega’s waren al druk in de weer met allerlei oplossingen. De beweging van de hemellichamen werden verkeerd berekend. Of de kerk was slordig geweest in z’n wiskunde.

Een Copernicusje doen

Maar Copernicus werd beroemd omdat hij een oplossing bedacht die wél werkte. De aarde draait om de zon en niet andersom. Hij had gewoon eens lopen schetsen en piekeren. Als gedachte-experiment vroeg hij zich af: wat als ik op de zon zou staan en dan het probleem moest oplossen? Wat bleek? Vanaf de zon was alles opeens duidelijk te begrijpen.

De beroemde filosoof Immanuel Kant raakte geïnspireerd door dit verhaal – ook hij zat vast in een probleem. Kant was bezig met de vraag: hoe kan het dat ik in staat ben om zekere kennis op te doen van een buitenwereld die chaotisch is? Toen hij er maar niet uitkwam, dacht hij: ik moet een Copernicusje doen. Wat valt er om te draaien?

Immanuel Kant’s oplossing was van eenzelfde soort impact. Zekere kennis, stelde hij, komt niet allereerst voort uit de buitenwereld, maar wordt gemaakt door ons denken. Een moeilijk te begrijpen, misschien zelfs wat onwaarschijnlijke oplossing. Maar wel eentje die werkte.

Chocola

En vanaf die tijd stond de wereld, letterlijk, op z’n kop. Sinds Copernicus bleek de aarde met een noodgang door het heelal te zweven, maar nu sinds Kant bleek dat tijd en ruimte niet in de buitenwereld bestaan, maar alleen in ons denken. Ons denken plakt die begrippen op de brij van informatie die we elke dag binnenkrijgen, om er chocola van te maken.

Toen Copernicus’ theorie bekend werd had hij de poppen aan het dansen. Dit was niet de bedoeling van de onderneming! Z’n leven lang heeft hij dan ook zijn oplossing gepresenteerd zoals hij erbij gekomen was. Als een gedachte-experiment. Als dit het geval zou zijn, dan begrijpen we wel hoe we voorkomen dat kerst in de zomer valt. Je kunt het er niet mee eens zijn, maar het werkt wel.

Meer:

Lees filosofie.nl over Kant hier.
Of bekijk een filmpje van omroep Human: