Gerko Tempelman

Ethiek voor noodgevallen

Noodgeval 1

Stel, je bent machinist op een losgeslagen wagon. De remmen werken niet meer en ook de claxon geeft geen gehoor. In die wagon ga je met een noodvaart een heuvel af. Je nadert een tweesplitsing en het enige wat je kunt doen is de wissel omleggen om links of rechts te gaan. Stoppen kan niet.

Tot je grote schrik zie je echter links op het spoor vijf nietsvermoedende mensen staan. De confrontatie met jouw wagon zal hen zeker het leven kosten. Maar ook rechts op het spoor blijkt een wandelaar aanwezig te zijn. Eentje. Wat doe je? Ga je links of rechts?

(dit is een gedachte-experiment, een veelgebruikte filosofische methode. De bedoeling is dat je meegaat in het scenario zoals het geschetst is, hoe onwaarschijnlijk ook)

De meeste mensen zeggen rechts te gaan. Een slachtoffer is beter dan vijf. Hoe tragisch ook. De ethische grondgedachte hierachter is die van het utilisme. Je kiest voor het grootste goed, of de minste pijn voor een zo groot mogelijke groep mensen.

 

Noodgeval 2

Maar wat als het scenario anders is. Jij staat op een brug over het spoor, en je ziet een losgeslagen wagon en even verderop vijf nietsvermoedende mensen op het spoor. En je ziet dat het mis zal gaan. Maar dan merk je op dat er naast je ook iemand staat. Een onwaarschijnlijk dikke man. Hij staat precies boven de rails en helt naar voren.

Jij bedenkt: als ik deze man een zetje geeft, valt hij op het spoor, wordt de trein afgeremd en blijven de vijf in leven. (in dit scenario is het evident dat dit gaat werken. En dat het de beste man z’n leven zal kosten). Wat doe je?

De tweede situatie is eigenlijk vergelijkbaar: door jouw handelen worden er vijf levens gered en gaat er een verloren. Toch kiezen de meeste mensen er niet voor om de beste man een zetje te geven. Waarom niet?

Veel mensen zullen aangeven dat de onschuldige dikke man helemaal niks te maken heeft met de situatie, hij liep geen gevaar. Filosofisch kun je dat vertalen als: je kunt deze man niet zomaar als instrument gebruiken. Een mens is nooit een middel, maar altijd een doel op zich.

Die laatste overweging komt in de buurt van deontologie of plichtsethiek. Die ethische stroming die zegt: er zijn bepaalde regels waar je je gewoon aan moet houden. Punt. Een doortastende utilist zou de man misschien toch een zetje geven.

Ethiek voor noodgevallen

Ergens in het midden tussen utilisme en deontologie ligt de praktijk van alledag. En daarin moet ieder van ons keuzes maken. En daarom is het zo goed dat je dit gedachte-experiment leest. Want dan kun je er al eens over nadenken. Wellicht helpt het je in het eerstvolgende noodgeval.

Mobiele versie afsluiten