Ayn Rand vs de dominee

Ayn Rand is een van de meeste invloedrijke én minst bekende denkers van deze tijd. In dit blog sta ik kort stil bij haar overtuigingen en de kritiek daarop.

De dominee. Een verhaal

Er was eens een dominee die elke zondag tegen zijn kerkgenoten zei: “wat zijn jullie toch luie, zelfzuchtige mensen! Beter je leven en doe zoals ik. Ik ga elke maandag naar het nabijgelegen dorp om de armen te helpen.”

Wat de kerkgenoten niet wisten, is dat deze dominee elke maandag wel naar het dorp ging, maar niet om de armen te helpen – hij ging om te golfen. Dit patroon herhaalde zich week in, week uit.

De engelen in de hemel zagen dit en waren hevig verontwaardigd waren. Ze haalden God erbij en zeiden: dit kan toch niet? God was het met ze eens en zei dat hij de dominee een lesje zou gaan leren.

De eerstvolgende maandag gingen de engelen er is goed voor zitten. Wat zou er gebeuren? De dominee verscheen op de golfbaan en sloeg z’n eerste slag. Een hole-in-one! Tevreden met zichzelf sloeg de dominee z’n volgende slag. Weer een hole-in-one! De dominee was helemaal in z’n nopjes en ging verder. En hij sloeg weer een hole-in-one, nu raakte de dominee helemaal buiten zichzelf van enthousiasme.

Maar de engelen waren verontwaardigd, want dit hadden ze niet verwacht. Waar blijft het lesje voor de dominee? Maar God zei, wacht nou maar. De echte les komt als de dominee terug zit in z’n auto en vanavond weer aanschuift bij het eten. Want dan realiseert de dominee zich dat er niemand is om zijn enthousiasme mee te delen en daar zit ‘m zijn ware straf.

Moraal:

Dit is een verhaal van de filosoof/ theoloog Peter Rollins. Wat hij maar wil zeggen is dit: mensen om je heen zijn cruciaal voor je levensgeluk. En voor de zingeving in het leven. Ook als je een einzelganger bent, heb je mensen nodig. Sterker nog: de diepe laag van dit verhaal vertelt dat mensen om je heen niet alleen de toehoorders zijn die je laat delen in jouw levensgeluk, maar dat ze vaak de bron zijn van dat levensgeluk. Zonder mensen om je heen, is er praktisch geen geluk denkbaar.

Ayn Rand

Ik moest aan dit verhaaltje bezig toen ik me verdiepte in de filosofie van Ayn Rand. Ayn Rand is een filosofe uit de vorige eeuw en heeft (vooral in Amerika) ontzettend veel invloed. Zij schreef boeken als Atlas Shrugged en de Fountainhead. In de jaren na de crisis van 2008 verkocht Atlas Shrugged dicht tegen de half miljoen exemplaren per jaar. Invloedrijke hedendaagse Republikeinen als Paul Ryan, Rand Paul en Ted Cruz rekenen Ayn Rand’s boeken tot hun belangrijkste inspiratiebron.

Ayn Rand en de dominee

Ayn Rand’s voorstelling van de wereld is heel scherp. En het is interessant om haar visie eens naast het bovenstaande verhaaltje te leggen. Ayn Rand ziet de mens als een volstrekt zelfstandig individu dat zich niets gelegen hoeft te laten liggen aan anderen. De enige plek waar je te maken hebt met vreemden, is de (mondiale) markt. Het idee van de dominee dat je een verantwoordelijkheid hebt naar de armen, verwerpt zij hartgrondig.

Voor Ayn Rand is opkomen voor jezelf en je eigen waarden kiezen het meest rationele wat een mens kan doen. De geïdealiseerde mensen die zij in haar boek beschrijft trekken zich helemaal niets aan wat anderen van hen vinden. Het idee dat anderen de bron zijn van je levensgeluk deelt Ayn Rand absoluut niet.

Ze zou over de dominee in het verhaaltje misschien zeggen dat ze het zelf anders zou aanpakken, maar ook dat hij in zijn recht staat zich van de armen niets aan te trekken. En als de dominee echt een vent zou zijn, dan zou het hem niets hoeven uitmaken dat er niemand is om z’n prestatie mee te delen.

Het spreekt veel mensen aan…

…deze theorie. De helden van de verhalen spreken tot de verbeelding. Maar veel filosofen hebben vragen gesteld bij het mensbeeld van Ayn Rand. Kun je mensen zien als volstrekt losstaande individuen, of zijn mensen altijd van elkaar afhankelijk – niet alleen op de markt, maar ook gewoon in het dagelijks leven. Is geluk iets wat je uit je eigen tenen moet halen, of heb je er echt anderen voor nodig?

In de versie van Ayn Rand zou er geen God bestaan om de dominee te straffen. Wat er wel bestaat is de ‘onzichtbare hand’ van de markt, die alles reguleert op een perfecte manier. Gek eigenlijk, want waar komt die hand vandaan? Van wie is deze hand? En weet je eigenlijk wel zeker dat die hand ons naar een betere werkelijkheid leidt?

Ook filosofen rekenen: Al-Khwarizmi

Veel wetenschap begint bij rekenen, bij de wiskunde. Zo ook de wetenschap in het Arabische Rijk. De belangrijkste figuur daarin: Al-Khwarizmi.

Wetenschap ontstaat uit onwetendheid, zegt de schrijver Harari. En onwetendheid kan leiden tot nieuwsgierigheid. Ik schreef erover in een vorig blog. Maar hoe ontstaat zulke nieuwsgierigheid? In de Islamitische wereld zag het er ongeveer zo uit:

Uitdagingen

Toen het Islamitische rijk in de 8e eeuw enorm groot was gegroeid, ontstond er een dringende behoefte aan kennis. De politieke leiders uit die tijd werden geconfronteerd met splinternieuwe politieke uitdagingen. Hoe bestuur je een rijk dat zo groot is? Hoe weet je überhaupt hoe groot het is? Hoe hef je belasting?

Maar de Islam als splinternieuwe religie bracht ook z’n uitdagingen met zich mee. Wat is de juiste bidrichting naar Mekka als je weet dat de aarde bolvormig is? (een vliegtuig naar New York vliegt immers ook nooit rechtstreeks over de globe, maar altijd met een boogje). Of: hoe zorg je ervoor dat de enorm gedetailleerde erfeniswetten van de Koran op de juiste manier worden uitgevoerd?

Op de schouders van reuzen

Het antwoord op veel van deze vragen kwam van wetenschappers. Zij haalden kennis en wijsheid uit de verschillende beschavingen die het Islamitische rijk had overgenomen (Byzantijnen, Perzen, Hindoe-volken en meer) en ontwikkelden hun eigen wetenschap.

En al snel ontdekte men dat als je ergens moest beginnen, dan was het wel bij de wiskunde. Al-Khwarizmi kreeg de delicate opdracht nou eens een compleet wiskundig systeem te ontwikkelen, op basis waarvan de wetenschap weer verder kon. In de inleiding van zijn boek schrijft hij:

“ik ga de makkelijkste en handigste rekenkunde onderwijzen, die men vaak nodig heeft in: erfrecht, nalatenschappen, onderverdeling, rechtspraak en handel, en in al het andere normale menselijke verkeer, of met betrekking tot het graven van grachten, geometrische berekeningen en berekeningen van andere objecten.”

Kortom: voor alles.

Al-Khwarizmi’s wiskunde: 0 en x

En Al-Khwarizmi doet drie dingen: hij importeert het Indiase getalsysteem. De Romeinse of Griekse cijfers zijn alleen maar ingewikkeld zegt hij, maar met het Indiase getalsysteem heb je maar 10 tekens nodig. We gebruiken het tot op de dag van vandaag.

Met dat Indiase getalsysteem is iets bijzonders aan de hand. Er is een teken voor de 0. En dat had geen enkel ander systeem tot dan toe. Want het concept 0 is toch een beetje vreemd. Je kunt het niet delen, je kunt er moeilijk mee rekenen, 0 is natuurlijk niks (en waarom zou je er dan een teken voor hebben). En, de 0 was een beetje spannend. Het niets, de leegte, het zwarte gat: iets om bij weg te blijven (zie bijvoorbeeld deze ‘biografie van het gevaarlijke idee 0’.0.

Al-Khwarizmi doet nog iets. Hij introduceert algebra. En in vergelijking met klassieke rekenkunde introduceert hij dus het rekenen met het concept ‘x’. In plaats van: 2+3=? introduceert Al-Khwarizmi: 2+x=5. Zeker bij complexe sommen is dit een enorme uitkomst.

Maar voor ‘x’ geldt hetzelfde als voor 0: wat is het? Het is onwetendheid, het is iets niet weten. Het is staan in onzekerheid. ‘Nergens voor nodig’, zeggen veel tijdgenoten en zeiden veel culturen (zie mijn vorige blog). Maar Al-Khwarizmi doet het toch.

De filosoof

Met ‘x’ en ‘0’ waagt deze wetenschapper zich op gevaarlijk terrein. Het gevaar van dingen willen weten die misschien wel niet voor je oren bestemd zijn. Maar Al-Khwarizmi gaat de uitdaging aan. Hij wil weten. Hij gaat zoeken. De wiskundige Al-Khwarizmi is filosoof in z’n puurste vorm: iemand met liefde voor de wijsheid.

“The Scientific Revolution has not been a revolution of knowledge. It has been above all a revolution of ignorance.”

Harari, Sapiens: een kleine geschiedenis van de mensheid

Welke godsdienst heeft gelijk? Ontdek het zelf.

Als ik in Bagdad was geboren, was ik moslim. Voor veel mensen is de vraag naar de ‘juiste godsdienst’ belangrijk. Er bestaat een truc om erachter te komen.

De juiste godsdienst

Jodendom, christendom en islam steggelen al eeuwen over wie van hen gelijk heeft. Volstrekt onnodig, volgens een oud verhaal: met een slim trucje kun je zo achterhalen wat de juiste godsdienst is.

De minister van buitenlandse zaken van het islamitische hof in Cordoba, Spanje in 960, was misschien wel de slimste man ter wereld. Het was een jood en zijn naam was Hasdai Ibn Shaprut. Hasdai was een goed diplomaticus, hij zorgde dat de christelijke koningen uit het Noorden van Europa en z’n islamitische baas elkaar niet in de haren vlogen.

En Hasdai ontdekte een nieuw volk:

De Khazaren

Nou is dat op zich al bijzonder (vergelijkbaar met de opwinding over nieuwe landen uit de koloniale tijd), maar als je minister van buitenlandse zaken bent, is het helemaal speciaal. En het gekke was, moest Hasdai bij zichzelf toegeven: hij had nog nooit van het volk gehoord.

Ze woonden in oost Turkije en hadden blijkbaar een wat afgezonderd bestaan. Hasdai wilde het zijne ervan weten.

Hij stuurde een brief naar de koning van het volk, koning Josef, om te weten met wie hij te maken had. Vertel eens, schreef hij, wie zijn jullie, wie zijn jullie voorvaderen en wat geloven jullie eigenlijk?

De familiegeschiedenis van het volk kon koning Josef zo oprakelen. Maar wat de Khazaren geloofden was een ander verhaal, vertelde koning Josef.

Een slimme truc

De geschiedenis door hadden zowel Perzen als Grieken als Islamieten geprobeerd de Khazaren tot hun eigen religie te bekeren. En op een dag was de koning (een voorvader van koning Josef) er zat van. Hij wilde nu wel eens weten wat de echte religie was.

Hij riep de slimste jood, de slimste islamiet en de slimste christen bij elkaar om te bespreken wat de juiste religie was. Het gesprek ontaarde in een eindeloze discussie. De koning kreeg al snel hoofdpijn en stuurde de geleerden naar huis. Tot hij een plan bedacht:

Hij ontbood de drie geleerden weer naar het paleis, maar nam ze nu apart. ‘Zeg eens’, zei hij tegen de christen, ‘als je nou moest kiezen tussen islam en jodendom, wat zou je dan kiezen?’ ‘Het jodendom’, zei de christelijke geleerde. Vervolgens nam de koning de islamitische geleerde apart en vroeg naar zijn keuze tussen het jodendom en christendom. Ook deze geleerde kwam uit bij het jodendom.

De koning wist genoeg. En vanaf dat moment, zo schreef koning Josef aan Hasdai, waren de Khazaren joods.

Hoe kunnen we elkaar iets beter begrijpen?

Vandaag de dag lijkt het moeilijker dan ooit om elkaar te begrijpen. Maar onbegrip is van alle tijden. In de middeleeuwen hadden ze er ook last van.

Begrijp jij het?

Onbegrip. Het is van alle tijden. Maar het lijkt of we er vandaag de dag in het publieke debat meer last van hebben. Onbegrip over mensen die politiek heel anders denken of hele andere religieuze uitgangspunten hebben. In het onderstaande, tamelijk grove filmpje van Hans Teeuwen en de meiden van halal wordt duidelijk wat ik bedoel:

Hans Teeuwen en de meiden van halal lijken elkaar op geen enkele manier te begrijpen. Beiden gebruiken ze argumenten maar je krijgt niet het idee dat het helpt. Hoe ga je met zoiets om?

Eén ding weet je zeker: hopen dat de ander bij jouw standpunt uitkomt gaat niet werken. Ook niet op basis van goede argumenten. Want dat hoopt de ander andersom namelijk ook. Wat werkt wel?

Onbegrip in de geschiedenis

Er gaat een verhaaltje rond over de filosofie uit de middeleeuwen: de knapste koppen hielden zich bezig met de meest zinloze vragen. Deze bijvoorbeeld:

hoeveel engelen kunnen er dansen op de punt van een naald?

Zinloze vraag. Maar als je iets van de middeleeuwen weet, dan weet je dat het debat daar ook eigenlijk niet over ging. Het ging over onbegrip. En over hoe je eruit komt.

Onbegrip heeft te maken met je uitgangspunten. Hans Teeuwen hamert continu op vrijheid van het woord, de meiden van Halal lijken het alleen belangrijk te vinden of er sprake is van belediging of niet. Hoe kom je hier verder mee?

En daar ging het in die middeleeuws debatten ook over. Christelijke denkers kwamen in aanraking met mensen die hele andere uitgangspunten hadden. Er waren ketters in Frankrijk en Islamieten in Spanje die hele andere uitgangspunten hadden in het leven. Zij baseerden hun argumenten bijvoorbeeld niet op de bijbel – iets wat alle monniken wel deden.

En als je jarenlang geroepen hebt: ‘dat staat in de bijbel, dus zo is het’, dan sta je opeens met je mond vol tanden.

Een nieuwe uitvinding

En dus (her)ontdekten de middeleeuwse denkers een nieuwe tool: logisch redeneren. Met dank aan Aristoteles (binnengebracht via de Arabieren). Over heilige teksten verschilde iedereen van mening. Maar over logica waren mensen het wel met elkaar eens.

Als je uitgangspunten anders zijn, zo leerde men in de middeleeuwen, moet je het over een andere boeg gooien. Je moet eerst uitzoeken wat je deelt met elkaar en dan verder praten.

En vandaag?

Er wordt tegenwoordig wel eens gezegd dat de logica steeds minder een rol speelt in het (politieke) debat. Presidentskandidaten komen ermee weg domweg onwaarheden te verkondigen. Religieuze fanatici lijken voor geen rede vatbaar. Dat is frustrerend en bevreemdend.

In de middeleeuwen ontdekte men de kracht van logica, maar daaronder zat iets wat nog belangrijker was. Onbegrip haal je weg door te starten vanaf een gezamenlijke grond. Of dat nou logica is of wat anders. Bijvoorbeeld over dat je allebei veilig over straat wilt. Of dat je allebei probeert het beste te maken van je eigen leven.

Zo’n principe vinden is niet makkelijk – in de middeleeuwen kostte het tientallen jaren om uit deze kwestie te komen. Maar het kon nog wel eens broodnodig zijn om verder te komen in een vastgelopen debat.

Je bent gek als je niet in de hel gelooft

De hel boezemt angst in én fascineert. Maar die fascinatie is niet alleen van vroeger. Filosofen denken ook nu nog na over thema’s rondom de hel.

Hallo hel

Als je aan de hel denkt, denk je al gauw aan verhalen en schilderijen uit de middeleeuwen: een dieprode vuurzee met beangstigende monsters en eindeloze folteringen. Zo onwerkelijk dat het grappig is.

En dan lijk je meer op een middeleeuws religieus mens dan je denkt. Denken over de hel heeft voor de meeste mensen altijd iets tragikomisch gehad.

Natuurlijk, er waren mensen die het bloedserieus namen, maar de hel was minstens net zo vaak materiaal voor uitgebreide toneelstukken waar mensen gewoonweg geen genoeg van konden krijgen (zo erg zelfs, dat de katholieke kerk toneelstukken over de hel regelmatig verbood).

Eigenlijk was de hel van de middeleeuwen het equivalent van de horrorfilm van nu. Fictie, maar als zodanig op een vreemde manier vermakelijk.

De grote verdwijntruc

Al tijdens de wetenschappelijke revolutie veranderde denken over de hel. De fascinatie met het leven na de dood veranderde in een fascinatie voor de dood zelf. Ook al zo’n vreemd-fascinerend onderwerp. In de kunst kwam het terug als de ‘dodendans’.

De hel, en later de dood, geeft zo een goed beeld van de geschiedenis van Europees denken. Van verticaal (denken vanuit godheden en het leven na dit leven) naar horizontaal, denken over het leven zelf en de grenzen ervan.

De 20e eeuwse filosoof Jean Paul Sartre (check een ander blog hier) maakte de beweging compleet in zijn theaterspel ‘No Exit’, daarin zegt hij:

“de hel, dat zijn de anderen”

De hel volgens Sartre, is iets wat mensen elkaar aandoen. Daar hebben ze, zogezegd, geen God voor nodig – begrijpelijk als je weet dat Sartre ten tijde van twee wereldoorlogen leefde.

Bekijk hier een trailer van zijn toneelstuk:

Je bent gek als je niet in de hel gelooft

Angst en fascinatie, voor de eindigheid van het bestaan, het bestaan zelf en de ander. Dat is de hel. Ook in onze tijd. En dus is de hel nog steeds belangrijk.

Moderne filosofen wijzen ons erop dat die fascinatie in het hele leven zit. Niemand vroeg je of je geboren wilde worden en je weet niet hoe het verder gaat als je leven erop zit. Fascinerend, beangstigend, ongewis.

De hel hoort bij het leven. Als je goed kijkt, zie je het misschien vaker dan je zou denken. Sterker nog: als je het niet ziet, heb je misschien wel een steekje los.

Revolutionaire filosofie (Immanuel Kant), met dank aan de paus

Immanuel Kant en Nicholas Copernicus zijn beide revolutionaire denkers. En het is allemaal ooit begonnen met een vraag van een paus.

Een brief van de paus

Op een goeie dag ontving de beroemde wetenschapper Nicholas Copernicus een brief van Paus Leo X. (dat was in het jaar 1514). Het ging over de kalender, want die klopte niet. Over de jaren was men er achter gekomen dat er niet precies 365,25 dagen in een jaar zaten, zoals altijd gedacht werd, maar ietsje minder. De vraag was alleen: hoeveel minder?

Paus Leo X wilde weten hoe dit zat, want als het zo doorging zou kerst nog eens in de zomer gaan vallen en dat kon niet de bedoeling zijn. Hij schreef een brief naar de meest vooraanstaande astrologen uit de tijd om hun oplossingen te horen, en zo kreeg Copernicus z’n brief.

Astroloog Copernicus/ gesprekken met God, Jan Matejkos, laat 19e eeuw

Astroloog Copernicus/ gesprekken met God, Jan Matejkos, laat 19e eeuw

We weten niet of en wat Copernicus terugschreef, maar wel dat de vraag hem triggerde. Het probleem was dat het bijna onmogelijk leek om het precieze gedrag van de zon, de maan en de aarde te berekenen.

Copernicus’ collega’s waren al druk in de weer met allerlei oplossingen. De beweging van de hemellichamen werden verkeerd berekend. Of de kerk was slordig geweest in z’n wiskunde.

Een Copernicusje doen

Maar Copernicus werd beroemd omdat hij een oplossing bedacht die wél werkte. De aarde draait om de zon en niet andersom. Hij had gewoon eens lopen schetsen en piekeren. Als gedachte-experiment vroeg hij zich af: wat als ik op de zon zou staan en dan het probleem moest oplossen? Wat bleek? Vanaf de zon was alles opeens duidelijk te begrijpen.

De beroemde filosoof Immanuel Kant raakte geïnspireerd door dit verhaal – ook hij zat vast in een probleem. Kant was bezig met de vraag: hoe kan het dat ik in staat ben om zekere kennis op te doen van een buitenwereld die chaotisch is? Toen hij er maar niet uitkwam, dacht hij: ik moet een Copernicusje doen. Wat valt er om te draaien?

Immanuel Kant’s oplossing was van eenzelfde soort impact. Zekere kennis, stelde hij, komt niet allereerst voort uit de buitenwereld, maar wordt gemaakt door ons denken. Een moeilijk te begrijpen, misschien zelfs wat onwaarschijnlijke oplossing. Maar wel eentje die werkte.

Chocola

En vanaf die tijd stond de wereld, letterlijk, op z’n kop. Sinds Copernicus bleek de aarde met een noodgang door het heelal te zweven, maar nu sinds Kant bleek dat tijd en ruimte niet in de buitenwereld bestaan, maar alleen in ons denken. Ons denken plakt die begrippen op de brij van informatie die we elke dag binnenkrijgen, om er chocola van te maken.

Toen Copernicus’ theorie bekend werd had hij de poppen aan het dansen. Dit was niet de bedoeling van de onderneming! Z’n leven lang heeft hij dan ook zijn oplossing gepresenteerd zoals hij erbij gekomen was. Als een gedachte-experiment. Als dit het geval zou zijn, dan begrijpen we wel hoe we voorkomen dat kerst in de zomer valt. Je kunt het er niet mee eens zijn, maar het werkt wel.

Meer:

Lees filosofie.nl over Kant hier.
Of bekijk een filmpje van omroep Human:

Waarom je niet je hele leven bij de NS wilt werken

Anders dan generaties voor ons, hoppen we tegenwoordig snel van de ene baan naar de andere. We zijn mangers van ons eigen geluk geworden. Hoe kwam dat?

Je hele leven bij de NS

De filosoof Ad Verbrugge vertelt ergens over een vriend wiens vader z’n hele leven voor de NS had gewerkt. Ja, lees dat nog maar eens. Z’n hele leven. Bij de NS. De NS was volgens hem ‘één grote familie waarin men er gezamenlijk naar streefde het vervoer per spoor zo goed mogelijk te laten verlopen.’

Dat bestaat niet meer. Het is praktisch ondenkbaar geworden dat iemand z’n hele leven voor dezelfde baas werkt. En het is misschien ook wel ondenkbaar geworden dat iemand zich zo met de missie van het bedrijf: ‘één grote familie die gezamenlijk streefde naar…’.

Waarom niet? Wat is er met ons gebeurd in, zeg, 60 jaar?

Iedereen is manager

Twee Belgische psychiaters (Dirk de Wachter en Paul Verhaege) zeggen dat we in onze tijd  ‘managers van ons eigen geluk’ zijn geworden. Meer dan plichtsgetrouwe werknemers in dienst van een bedrijf, zijn we vooral bezig onze eigen carriere te managen. En dus zitten we nog maar net bij de ene baan, om alweer na te denken over de volgende.

Het ‘iedereen is manager’ idee wijst op een ander principe: individualisering. Het feit dat er in de afgelopen eeuwen een ding duidelijk is geworden: onze wereld draait om ons. Mijn wereld draait om mij, en de jouwe om jou.

Filosofie en fossielen

De afgelopen 60 jaar is dat proces in een stroomversnelling geraakt. En dus loop je kans soms nog fossielen uit vroegere tijden tegen te komen. Goeie kans dat jouw opa of oma meer lijkt op de man die bij de NS werkte dan op jou. Maar nog betere kans dat jij al compleet anders bent.

Dat proces van individualisering begon natuurlijk al eerder. In de Verlichting bijvoorbeeld – de tijd dat mensen meer voor zichzelf begonnen te denken dan hun voorouders deden. En hoe meer ze zelf gingen denken, hoe meer wetenschap er op kwam. En hoe meer technologische vooruitgang.

God is dood

En hoe meer technologische vooruitgang, hoe minder religie. Of beter: hoe minder we de wereld zijn gaan zien als een door God bestuurd geheel. We kunnen zelf snappen hoe de wereld werkt en dus we bepalen zelf hoe we de wereld zien.

‘Moeten wij niet zelf goden worden’ nu God dood is? vraagt Nietzsche ergens. Misschien wel ja: managers van ons eigen geluk.

Meer weten?

Filosofie voor druktemakers: Seneca

Op de meeste dingen die je overkomen heb je geen invloed. Pech. Geluk. Een stommiteit van een ander. Seneca maakt dit tot het kernidee in z’n filosofie.

Druktemakers

Woest was-ie, keizer Caligula. Hij had twee soldaten op patrouille gestuurd door Rome en er was er maar één teruggekomen. Nog voordat de soldaat kon vertellen wat er was gebeurd, riep Caligula: je hebt je makker vermoord! Moordenaar! De doodstraf! En de beul kwam binnen en voerde de verschrikte soldaat af. Ze waren nog maar net de zaal uit, of de tweede soldaat kwam terug van de patrouille. Goedemiddag.

De beul informeerde of het vonnis nog door moest gaan, maar Caligula werd alleen nog maar woedender. Doodstraf voor de langzame beul! Doodstraf voor soldaat één die alleen was teruggekomen. En doodstraf voor de tweede soldaat die de aanstichter van dit alles was!

Seneca

De filosoof Seneca stond ernaar te kijken en dacht: kijk, dat is de kracht van emoties. Een waas trekt over je ogen en je kunt niet meer normaal denken. Foute boel. Seneca besloot de woede af te zweren.

Niet alleen de woede trouwens, maar ook alle andere emoties die als een waas in ons hoofd kunnen zitten: angst, rouw, verlangen, blijdschap. Allemaal weerhouden ze de mens om zelf na te denken en verstandige beslissingen te nemen. Kijk maar naar Caligula.

Hoe word ik gelukkig?

Maar is dat bij jou anders? Op de meeste dingen die je overkomen heb je geen invloed. Pech. Geluk. Een stommiteit van een ander. Hoe dan ook: je doet er niets meer aan. Waarom zou je dan nog boos worden, of blij zelfs? Emoties nemen je verstand over en dan ga je domme dingen doen.

Een gelukkig mens, zei Seneca, is voorbereid op al die onverwachtse dingen in het leven. Want temidden van alles wat je kan overkomen is er één ding waar je altijd controle over hebt: je eigen reactie op wat je overkomt. Daarin is de mens vrij. Tenminste, als je niet door emoties bent overmand.

Stoïcijns

Stoïcijns, zouden wij zeggen. En dat klopt. Seneca was onderdeel van de filosofische school van de Stoa. Een school die zegt: echt gelukkig word je, als je verstandig reageert op wat je overkomt. Apathisch wordt het ook genoemd. ‘Apatheia’, zei Seneca, ‘is de weg naar geluk.’

En vanuit die filosofie dronk Seneca ooit z’n laatste drankje. De gifbeker van Caligula, die Seneca verdacht van samenzwering. Verzet was zinloos, zo redeneerde Seneca en dus gaf hij zich over aan de situatie over en dronk de beker tot de laatste druppel leeg. Proost!

Daten voor je leven (met Jean Paul Sartre)

De filosoof Jean Paul Sartre zegt: dates zijn een blauwdruk van wat het is om te leven. Wie het spel snapt, komt het verst. In dit blog Sartre’s anaylse.

Dineetje voor tweetje

Je zit in een caféetje met iemand die je de afgelopen tijd hebt leren kennen. Via gemeenschappelijke vrienden liepen jullie elkaar af en toe tegen het lijf en omdat er wat vonken begonnen over te slaan kwam het tot een ‘officiële’ date. En je bent loei-zenuwachtig – maar je weet niet precies waarom.

Je hebt goed nagedacht over wat je aan zou doen, maar je draagt natuurlijk niet het beste wat je hebt. Het moet niet lijken dat je deze avond té serieus neemt.

Zodra jullie aan het tafeltje zitten (tegenover elkaar, of liever samen kijkend naar de rest van het cafe?) begint het spel van de luchtigheid. Ondanks dat de zenuwen door je lijf gieren, presenteer je jezelf als de ontspanning zelve.

Sartre en zijn levensgezellin Simone de Beauvoi in café de Flore

Sartre en zijn levensgezellin Simone de Beauvoir in café de Flore, Parijs

Daten voor filosofen

Zo’n date-avond is het leven in een notendop, zegt de filosoof Sartre. Wat gebeurt hier nou eigenlijk?

Je bent vanavond samengekomen als vrienden. Gewoon vrienden. Maar het punt van de avond is om uit te vinden of je ook meer bent dan gewoon vrienden. Tegelijk doe je de hele avond zolang mogelijk alsof je nog steeds gewoon vrienden bent. Hij maakt haar een compliment, maar zij denkt: dit zegt hij vast wel vaker, niets bijzonders. Zij raakt net iets te lang zijn hand aan, maar hij denkt: dat beeld ik me maar in.

Bij een date-avond speel je een spel waarbij de hele reden van de date (uitzoeken of je ‘meer dan vrienden bent’) zolang mogelijk wordt ontkend: we zijn gewoon vrienden, niets bijzonders. Het moment van kiezen, het moment van uitspreken dat er meer is dan vriendschap, wordt zo lang mogelijk uitgesteld. Want dat kiezen is het spannendste van alles. Een waanzinnig spel.

Daten voor het echte leven

Sartre zegt: dit is het spel dat wij mensen niet alleen op dates spelen, maar ons leven lang. Want het punt van het leven is dat we kiezen wie we zijn. Maar steeds spelen we verstoppertje. Op een verjaardag zeggen we: ik ben student, ik ben consultant, ik ben moeder, ik ben Amsterdammer. Sartre zegt: dat ben je niet. Dat zijn de maskers waarachter je je verstopt. Het is toch niet zo dat jij er niet meer bent als je geen student meer bent?

Je verstopt je achter die maskers, want je bent bang voor het spannende besef dat je eigenlijk helemaal niet zoveel voorstelt. Je bent niet zoveel. Je bent vooral heel veel dingen niet. En dat is een loei-spannend, beangstigend idee.

Maar loop er niet voor weg. Als je niet het lef hebt om te zeggen dat je iemand leuk vindt, kun je jezelf later wel voor je kop slaan. Die avond was je kans! En hetzelfde geldt voor het leven: verzoen je met je angst en kies van daaruit verder.

Spinoza op de barricades (in Amsterdam)

Ergens in 1650 stuurde een verre voorvader (en naamgenoot) van onze koning een leger naar Amsterdam. De Amsterdammers moesten zich verdedigen, ook Spinoza.

De prins van Oranje valt aan

Ergens in 1650 stuurde een verre voorvader (en naamgenoot) van onze koning een leger naar Amsterdam. Midden in de nacht, dwars door het Nederlandse landschap. En de Amsterdammers lagen vredig te slapen. Het is maar goed dat ze werden gewaarschuwd door een postbode.

De prins van Oranje mobiliseerde de verrassingsaanval om de opstandige Amsterdammers en hun republikeinse ambities de kop in te drukken. Een heel ander soort Koningsdag dan vandaag de dag.

Amsterdam

Het was vlak na de 80-jarige oorlog en de Nederlanden waren blij eindelijk verlost te zijn van het slepende conflict met de Spanjaarden. Er kon nu volop worden ingezet op de handel en expansie. De VOC zat dicht tegen het hoogtepunt van haar invloed aan en het geld en de goederen stroomden Amsterdam binnen.

De bestuurders van Amsterdam riepen dan ook onmiddellijk na afloop van de oorlog hun manschappen terug en waren niet van plan nog veel meer geld te spenderen aan het leger. Maar prins Willem II had andere gedachten: zonder leger geen prins. En een nieuw conflict was geboren.

Te water

Het schijnt rond Hilversum geweest te zijn dat het leger door een zomerse onweersbui de weg kwijt raakte. Verdwaald in het Hollandse polderland, derde boerderij rechts.

Een postbode uit Hamburg trof bij het krieken van de morgen het dwalende leger aan. In z’n eentje kwam hij veel sneller aan in Amsterdam, waar hij de burgers attendeerde op wat hij gezien had. “Zeg, dat leger dat hierheen onderweg is – wisten jullie daar iets van?”

Vanwege de vertraging en de postbode kon Amsterdam zich nog een beetje voorbereiden. Alle mannen werden bewapend en de ingangen naar de stad werden gebarricadeerd.

Op de barricades: Spinoza

En temidden van die mannen stond waarschijnlijk ook de 18-jarige Spinoza. Turend over de velden van achter de barricades. Vol spanning over wat komen ging. Wat zou er door hem heen zijn gegaan?

Russel Shorto denkt dat Spinoza nadacht over politiek. En hoe idioot deze situatie was. Is net die oorlog tegen Spanje voorbij, krijg je de prins op je dak. Goed mogelijk dat deze ervaring eraan bijdroeg dat Spinoza in z’n geschriften zoveel schreef over politiek zonder koning.

Er werd niet meer gestreden om Amsterdam, het verrassingseffect was weg. Maar later in Spinoza’s leven, toen hij z’n politieke gedachten allang had uitgewerkt, werd er ander cruciaal bloed vergoten. Johan de Witt, de stuwende kracht van de prille Nederlandse republiek-zonder-prins, werd door een woedende menigte gelyncht in 1672.

Met Johan de Wit stierven de politieke dromen van Spinoza. En ook Spinoza stierf. Het duurde nog jaren voordat zijn theorieën gelezen werden en als inspiratie dienden. Maar dat gebeurde wel – wij leven er midden in.